In een taalassessment, ook wel een taaltoets of taalgebruik test genoemd, wordt het taalniveau van een kandidaat gemeten. Deze testen worden afgenomen door werkgevers om te kijken of kandidaten het Nederlands goed genoeg beheersen.
Categorieën waar je als kandidaten vragen over kunt verwachten zijn grammatica, woordkeus en formulering. Vaak wordt dit gemeten door middel van een zin of passage op basis waarvan je als kandidaat moet ontdekken of er fouten in zitten en aan moet geven of de zin juist of onjuist is.
Voorbeeld van een Taalgebruik Test. Klik hier voor een gratis oefentest!
De gegeven zin is onjuist, omdat de juiste spelling vicepremier is.
Als kandidaat dien je tijdens deze test rekening te houden met het feit dat de fouten zich op verschillende manieren kunnen voordoen. Denk hierbij aan fouten met betrekking tot:
Opbouw en stijl: hierbij gaat het om de vraag of de volgorde van de woorden in een zin correct is. Soms helpt het om de zin hardop uit te spreken.
Algemene spelling: schrijf je twee woorden los of vast? Welke werkwoordspelling is van toepassing? Mist er ergens een trema of een apostrof?
Werkwoordspelling: Denk hier bijvoorbeeld aan werkwoordenregels, zoals ’t kofschip en hoe sterke/zwakke werkwoorden gespeld en vervoegd moeten worden. Hou er tevens rekening mee of er in een woord een d, t, dt, tt of dd gebruikt moet worden.
Woordenschat: Wordt er bijvoorbeeld een moeilijk of ongebruikelijk woord verkeerd gebruikt in een zin?
Interpunctie: Is er bijvoorbeeld sprake van verkeerd gebruik van leestekens? Denk aan punten, liggende streepjes, komma’s of uitroep- en vraagtekens.
Uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden: is er sprake van een verdraaiing of worden twee spreekwoorden door elkaar gehaald en ontstaat er daardoor een niet bestaand spreekwoord?