Bij figuurreeksen moet je logisch redeneren om tot het juiste antwoord te komen. In figurenreeksen kunnen meerdere verbanden tussen de figuren zijn. De meest voorkomende verbanden in een logische reeks zijn:
- Bewegende elementen: In een figuur kunnen verschillende soorten beweging zijn. In een simpel voorbeeld beweegt een element rond in een figuur en moet je achterhalen wat de precieze beweging is en in welke volgorde. Een element kan bijvoorbeeld van hoek naar hoek in de figuur met de klok mee bewegen. Vaak bewegen er meerdere elementen in de figuur met elk hun eigen patroon.
- Elementen die met elkaar verbonden zijn: Er zijn meerdere manieren waarop elementen in een figuur met elkaar verbonden zijn, zoals:
- de locatie waar de elementen zich ten opzichte van elkaar bevinden;
- het aantal zijdes dat de figuren hebben ten opzichte van elkaar;
- bepaalde aantallen die meer of minder worden.
Om dergelijke vragen op te lossen moet je de regels vinden die deze verbanden maken.
- Draaiende elementen: Elementen kunnen draaien in de figuurreeks zelf, maar ook op zijn plaats om zijn as. Daarnaast kunnen elementen gespiegeld worden.
In het onderstaande voorbeeld beweegt het plaatje van de rechterbovenhoek naar de linkerbenedenhoek, en draait de figuur steeds 30 graden tegen de klok in. De stippen veranderen steeds van kleur nadat ze allebei zwart zijn geworden.
Voorbeeld van een figuurreeks met rotatie, beweging en verbinding.
De figuur die logischerwijs volgt op de reeks in het bovenstaande voorbeeld is figuur D.
Het Figuurreeksen-oefenpakket wordt vaak gekocht in combinatie met het Abstract-Redeneren-pakket en het Diagrammen-pakket.