De Watson Glaser Critical Thinking Test is een psychometrische test die veel wordt toegepast in het kader van het werven van afgestudeerden, professionals en personen op managementniveau. De test is dan ook uitermate geschikt voor selectie van hoger kader personeel. Een Watson Glaser Critical Thinking Test is van hoog analytisch niveau en wordt voornamelijk toegepast in de juridische sector, zoals bij de grotere advocatenkantoren. Daarnaast wordt de test ook toegepast door bepaalde financiële instellingen als onderdeel van hun selectieproces. De Watson Glaser Critical Thinking Test meet het vermogen van kandidaten om aan de hand van gegeven informatie goede beslissingen te kunnen nemen.
Waarom is deze test belangrijk?
Critical thinking, oftewel kritisch denken, heeft betrekking op het kunnen interpreteren van gegeven informatie. Die informatie moet gebruikt worden om een probleem te definiëren, en vervolgens moet een oplossing gekozen worden. Daarnaast toetsen deze onderdelen van het assessment of de kandidaat gefundeerde en ongefundeerde veronderstellingen herkent, en of hij of zij relevante hypotheses kan formuleren. Kortom: trekt je de juiste conclusies?
Hoe ziet de Watson Glaser test eruit?
De Watson-Glaser test bestaat uit vijf onderdelen, namelijk:
- Conclusies
- Aannames
- Deducties
- Interpretaties
- Evaluaties
Samen geven deze onderdelen een volledig beeld van het kritisch denkvermogen van de kandidaat. Hieronder worden alle onderdelen afzonderlijk doorgenomen.
- Conclusies
In dit onderdeel wordt het vermogen van de kandidaat getoetst om conclusies te trekken op basis van waargenomen feiten of veronderstelde feiten. Stel: iemand draait de sleutel om in zijn/haar auto om de motor te starten en deze start niet. Hij of zij zou kunnen concluderen dat de tank leeg is. Maar deze aanname hoeft niet per se juist te zijn. In dit geval zou er ook sprake kunnen zijn van een lege accu of een kapotte ontsteking. Conclusies zijn dus gevolgtrekkingen die logischerwijs volgen uit het aanwezige bewijsmateriaal. De kandidaat dient hier eerst alle relevante informatie te evalueren, voordat er een conclusie wordt getrokken. Daarna moet worden beoordeeld in welke mate de conclusies juist zijn en moet de meest geschikte worden geselecteerd. Let hierbij wel op: een te sterke generalisering buiten het bewijsmateriaal om dient bij deze opgaven vermeden te worden.
- Aannames
Een aanname is iets dat wordt verondersteld of als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Wanneer iemand zegt: ’Ik zie je straks!’, kan je veronderstellen dat je diegene later nog zal zien en dat hij of zij geen last-minute plannen heeft die dit zullen verhinderen. Aannames zijn dus beweringen die voor waar worden aangenomen bij afwezigheid van bewijs. Je krijgt bij dit onderdeel een uiteenzetting te zien, gevolgd door een aantal aannames. Voor iedere aanname moet je beslissen of de persoon in kwestie de aanname doet in de uiteenzetting. Daarbij is het niet relevant of je het inhoudelijk eens bent met de aanname.
- Deducties
Bij het onderdeel deducties word je een aantal stellingen voorgelegd op basis waarvan een conclusie moet worden getrokken. Het is bij deductief redeneren belangrijk dat je kunt bepalen of de gegeven conclusie rechtstreeks volgt uit de gegeven informatie in de opgave. In de opgave wordt een stelling of stuk tekst weergegeven, gevolgd door een aantal voorgestelde conclusies. Na het zorgvuldig doorlezen van elke conclusie is het aan jou om te beslissen of je denkt dat deze een logisch gevolg is op basis van de gegeven tekst. Hierbij moet uw antwoord uitsluitend gebaseerd zijn op basis van de gegeven informatie in de opgaven, dus niet op uw algemene kennis. Tevens wordt je geadviseerd om je niet te laten leiden door uw eigen mening of opvattingen. Baseer uw antwoord op de gegeven stelling met de bijbehorende feiten.
- Interpretaties
Bij het onderdeel interpretaties wordt je getoetst op hoe je informatie verwerkt en of uw interpretatie hiervan juist is op basis van de gegeven informatie. Dit is van belang om te analyseren hoe goed je in staat bent om te kunnen bepalen of de gegeven conclusie rechtstreeks volgt uit de gegeven informatie in de opgave. Bij deze oefening krijg je een tekst te zien, gevolgd door een reeks conclusies. Je moet hierbij aannemen dat alle informatie, zoals de verstrekt is in de gegeven tekst, juist is. Het is aan jou om te beoordelen of elke voorgestelde conclusie al dan niet logisch voortvloeit uit de gegeven informatie.
- Evaluaties
Bij het nemen van belangrijke beslissingen is het cruciaal om onderscheid te kunnen maken tussen sterke en zwakke argumenten. Argumenten zijn beweringen die worden aangevoerd om een stelling te bewijzen of ontkrachten om zo iemand te overtuigen van bepaalde denk- of handelswijze. Een sterk argument is belangrijk en direct gerelateerd aan de vraag. Een zwak argument is niet, of in mindere mate, gerelateerd aan de vraag. Een argument kan ook zwak zijn omdat hij verbonden is met een zwak onderdeel van de vraag, of omdat correlatie verward wordt met verband (zoals: toen er minder ooievaars in Nederland waren werden er minder kinderen geboren, dus ooievaars brengen de kindertjes). Je krijgt bij dit onderdeel een reeks vragen, gevolgd door een aantal argumenten. Let op, het is bij dit onderdeel van belang dat elk argument als waarheid wordt beschouwd ongeacht of deze sterk of zwak is. Probeer bij deze oefening dus elke vraag met de bijbehorende argumenten afzonderlijk te beoordelen en uw individuele mening of algemene kennis buiten beschouwing te laten.